Voor één dag geen koning meer
In de jaren '90 kwam er op initiatief
van senatoren Roger Lallemand en Lucienne Herman-Michielsen een
wetsvoorstel betreffende de zwangerschapsafbreking of abortus op
tafel. Dankzij deze wet werd abortus onder bepaalde omstandigheden
niet meer strafbaar. Dat wetsvoorstel werd in beide kamers met
wisselmeerderheid goedgekeurd. Een wisselmeerderheid komt voor
wanneer niet alle regeringspartijen een voorstel steunen, maar in het
parlement wel een meerderheid gevormd wordt. Zo ontstond op 3 april
1990, 24 jaar geleden, de abortuscrisis. Koning Boudewijn weigerde
immers de wet te bekrachtigen en verzocht de regering een wettige
oplossing te vinden. Om de wet toch te kunnen bekrachtigen zonder
koning besliste eerste minister Wilfried Martens dat koning Boudewijn
zich voor korte tijd in onmogelijkheid tot regeren bevond. De koning
werd dan voor 36 uur uit zijn functie ontheven, waardoor België voor
het eerst een dag geen koning had. De ministerraad kon op die manier
de wet bekrachtigen 'in naam van het Belgische Volk'. De wet rond
abortus blijft een beetje vaag, omdat er geen duidelijke
omschrijvingen zijn van wat een 'noodsituatie', een 'uiterst zware
kwaal' of 'medisch verantwoorde omstandigheden' juist kunnen zijn.
Toch werd er op 13 augustus 1990 een Nationale Evolutiecommissie
opgericht dat toeziet op de praktijk. De commissie brengt om de twee
jaar een verslag uit. De drie meest aangehaalde 'noodsituaties'
volgens de verslagen zijn dat er momenteel geen kinderwens is, de
vrouw zich te jong voelt of dat het gesteld ideaal kindertal bereikt
is.
Reacties
Een reactie posten
Heb je een reactie of feedback, doe het dan op een beschaafde manier.