Dwaallicht
Vul mijn hoofd met water doe het licht uit mondje dicht. Ik kom terug, later met nieuwe huid nieuw gezicht. In mijn theater ben ik de bruid het dwaallicht. Ik blijf verdwalen tussen hoge pieken diep in bed blijven dalen als antieke parels in 'n waterbed het zijn geen heilige gralen in het land van de zieken in het land van 't gebed en ik heb gebeden. Ik heb gesmeekt dat regen me zou bekleden tot ik doorweekt de lange wegen van de rede en verbleekt genade zou plegen genade zou krijgen voor de woorden die ik zou krijsen nooit meer zwijgen in alle talen het genie dat niks kon bewijzen. Alleen maar dreigen met hypocrisie en vingerwijzen want in mijn vingers zit uitgestorven taal als oerwezen als doorzichtige vlinders die ik vertaal tot ellenlange hypothesen. Dan zijn haat en nijd indringers in waar normaal niets te vrezen en ik ben bang geweest. Dat ik niet besta dat mijn spiegelbeeld mijn gezicht afleest en in mijn drama mijn tong vereelt. Een schilferbe...