Posts

Posts uit 2019 tonen

Knallers

Oorverdovend. De knallen, de stilte erna. Mensen verliezen vingers en ogen Breken illegaal kaken, oogkassen, moeten zwijgen, zwaaien vuisten. Huizen onder vuur, gebombardeerd. Dieren janken, gillen en Trillen, vallen in handen van psychopaten. Het klinkt bekend, oorlog. Vechten om de zoveelste traditie: de jaarwisseling in Nederland.

Inkt

Ik lik mijn lippen, mijn vingers, mijn pen. Ik verwacht bloed, zwart op wit, op mijn tong. Als metaal achter in de keel, tussen de tanden. Ik open mijn handen, leg mijn hoofd er in, bijt op mijn tong. Bloed vloeit waar het niet gaan kan, er zat inkt bij.

Het compliment

Wat als ze je zeggen dat je mooi bent? Die ene keer? En je jezelf zou willen wegstoppen in een notendopje, de heuvel afhollen, een stroompje inplonzen en vergeten wegdrijven? Zouden ze het merken? Nee. Je zal knikken, giechelen, blozen, het compliment in je hoofd liefkozen. Nee, je zal niet vergeten wat je niet vergeven kan, de haat, de hoon, die duw in de gang. Die opmerking van die ene man over dat je vlees wat minder kan. Je slikt, je hikt en je knikt. Je mond droog, je ogen nat, je woorden ergens achterin je keel, als een maagzuur- houdende braakneiging die uitblijft. Je denkt er het jouwe van en enkel jij weet het fijne, of dat probeer je. Je hoofd maalt, het zwaard van Damocles hangt boven iedereen, maar mijn uiterlijk is een oplossing waard? Het compliment ben je al lang vergeten. Een milde vorm van Paranoia heeft je overmeesterd, woorden zijn onbetrouwbaar, daden onvoorspelbaar en je verstopt je. De nieuwe jurk een façade van vals ze...

Blindeman

Zoals elk kind werd hij blind geboren. Troebel werd zijn zicht, beter, was het dat hij niks zou zien. Hij volgde blindelings, wat hem getoond werd bleef ondergronds.

Fauteuil

Jij bent gewelddadig overweldigend. Ik loop over van jou, overeet me aan jou en heb nog steeds niet genoeg. Ik wil je kussen tot je waterrimpels krijgt op je vingers, en ik mijn mond niet meer tot woorden kan vouwen. Ik zal je strelen tot het me pijn doet zacht voor je te zijn en mijn vingers tussen je lippen wring ter verkoeling. Ik wil me aan je branden, littekens van je maken totdat jouw liefde gebrandmerkt staat in mijn lijf, en leden. Maar je bent donzig lief, alles behalve hard. Je omringt me, verwart me en verwarmt me. Je leert me, bestudeert me, vormt je naar mijn lijf. Als een levenslange favoriete fauteuil.

Watertanden

Het bootje, niet meer dan een in een cirkel opgerolde regenjas, met bodem tegen het zinken, dobberde wat aan. Een eiland in de verste verte niet te benaderen. Droge lippen likken zichzelf droger aan in zeewater gedoopte vingers. De proviand die opraakt, de zon die gek maakt, de gek die schrijft dat de zon op het water een schat de diepte in wijst. De vicieuze cirkel in zeil, het gillen van meeuwen die loeren of er iets te rapen valt dat van hun kan zijn. Het maakt allemaal niet uit, de haaien zullen toch vlugger zijn.

Ontspoord

Wanneer mijn benen jouw lenden in een houdgreep nemen spoort de tijd niet. Ik ben de rails en jij de locomotief. We komen beiden te laat.

De draak

Ik heb hem verslagen. De draak, de verkrachter van de goede zaak. Ik heb hem eens goed mijn zegje gezegd. Hij stond perplex. Grijs en kalend gaf hij toe dat ik, een vrouw notabene, wel eens gelijk kon hebben. Hij nam een bijna Rodin-waardige pose aan, zijn keel bevroor. “Ik ben een ziekte!” snikte hij. “Nee,” zei ik, “jij bent een aasgier, een lijkenpikker die voorgekauwde valsheden opslurpt!” Hij werd woest, sloeg zijn lederen vleugels uit en zwoor dat hij nog nooit zoiets onbeschoft had gezien als ik. Ik lachte, gaf hem een spiegel en keerde zijn wereld om.