Posts

Posts uit 2020 tonen

Verraad

Ik ken een maandelijks vermoeden,  telkens weer weggespoeld.  Stomp in mijn maag, gat in mijn buik, gapend schuldgevoel.  Jarenlange rebellie, nu strafkamp in mijn hoofd. Verrader!  Hoe kan ik dit nog serieus nemen? Het lijkt mij niet gegund. Jij, pakt mijn hand.  Je spoelt het weggespoelde weg, zegt: "we verwachten het juiste moment."

Menselijk

Ik geloof dat ik echt kan zeggen, ondanks de vlagen van waanzin en de te harde zinnen, ik ben menselijk. 

Spinnen

Ik zet voet in huis en voel me zwaar.   Een brok staal per dag, slepend en stampend.   Gooi ik spieren en kettingen los.   Klamp me aan je vast als aan een boomwortel.   Een zoen, een douche, al het roest dat van mijn rug valt.   Ik word vloeistof, smelt om, koel af geef mezelf weer vorm.   Spinnend dier in jouw armen.

Dalí

Schilderij op afstand net zo onecht als penseelstreken proeven.   Warmte, bij een kus op de wang koud vormloos plexiglas.   Ik geloof dat mijn lijf zich opknoopt en dan weer open knoopt.   Ik hoor vleugels, ik ruik zwavel.   Ik weet niet wat ik zie. Is dat Dalí?

Ademnood

Heb je ooit gevoeld hoe een strop zich rond je keel vormt? Al is het maar, uit angst of woede, denkbeeldig. Jij bent de beul, zij slachtoffer.

Flash

(Ode aan een erg speciale kat tijdens een erg speciale tijd.) met je zondoordrenkte ogen hypnotiseer je de hele stad, dwingt ons op de knieën en wij geloven. Redder van het universum! We buigen en bidden dat onze handen ooit je buikje zullen vinden. 

Viraal

We worden samen contactgestoord, virale handen stoorzenders. Tot afstand aangespoord, ons collectief geheugen doorboord. We krijgen het niet verwoord, onze zinnen versmoord, onzichtbaar vermoord. We worden samen moe, en onzeker. Het wordt beter, dát is zeker. Maar wanneer dan? En hoe? Toch blijven we samen verzinnen, bezige handen uitvinders. We durven bezinnen, denken aan onze helden en heldinnen. We blijven voor hen binnen, kunnen ver beminnen, willen overwinnen. We worden samen moe, en onzeker. Het wordt beter, dát is zeker. We weten waarom, en hoe.

Niet te vatten

Ik wil best een praatje met je maken, maar mag ik me dan inbeelden dat je iemand anders bent? We praten wat over het weer. Ja, het wordt steeds donkerder en regenen zal het ook wel, mag ik dan bij jou... Oh nee, dat mag niet. En jij bent iemand anders.

't Schrijfsterke

Ik weet waar je vandaan komt, niet het oudste, wel het meest diverse. Toch ben je een woord dat niet rijmt, als herfst, en niet meer te verzoenen valt met mijn zinnen. Je lettergrepen zijn ontelbaar en het lijkt alsof je met elk ander woord botst. Ik zal je moeten splitsen tot enkel een zinsdeel, om jouw logica bloot te leggen. Ik zal je moeten herschrijven, schrappen tot je weer mooi bent.

Origami

Ik zou mezelf in jouw huid willen begraven, of je op mijn tong laten smelten. Je gladstrijken zodat je in origamistijl mijn boezem verwarmt. Als je je weg- trekt zal ik je missen. Een etterende wonde op de plek waar jij me samenhield. Het holt zich steeds dieper uit, wordt een vleesetende bacterie, een zwart gat dat zichzelf aanboort. Wanneer ik zie dat ook jij die gedachte niet verdraagt, kruip ik naar je toe. Ik glij met mijn vingers door je haar en plant mijn verlangen op je lippen. Het groeit, als een kind dat steeds meer hun waarde weet.

Genade

Dat jij je, net als ik, mens noemt, vind ik verachtelijk. Lachwekkend zelfs. Je was de nagel aan mijn doodskist, het kon je niet schelen dat je herinnering voortaan zout in de wonde zou leggen. Jij bent mijn bloed niet waard, je zweepslagen deren me niet langer. Mijn huid is litteken. Ik wil dat je op je knieën valt, mijn voeten kust en om vergiffenis smeekt. Wat ik je niet kan geven.

Stof

Het brandt, woedend, alsof de aarde niet meer het midden is. Met mijn vingertoppen tik ik hoop aan, stuur stof de wereld in, bid dat het water wordt.

Navelstreng

Ik heb een droom, kleinschalig  en menselijk. Klein gegiechel, wat ondeugd, een blonde haarlok die speels  meedeinst. Erg veel tijd, en een hand  die kan, maar niet wil loslaten. De verbindende  navelstreng, tot de moederkloek afsterft.

Rollercoaster

Nietsvermoedend stap je het wagentje in. Je verwacht een aantal snelle hellingen, een dal en een enkele looping. Terwijl je naar boven gehesen wordt kijk je uit over een veelbelovend landschap. Plots word je met adembenemende snelheid omlaag getrokken, ondersteboven omhoog geduwd, drie keer na elkaar rondgezwierd en de loopings lijken ontelbaar De mensen achter je gillen zich de longen uit het lijf. Maar jij niet, kan niet. Je bent monddood en hoewel de angst door je lijf giert zeg je niks meer, kan niet meer. het spreken is je ontnomen. Bibberend en vol blauwe plekken struikel je uit je wagentje. Onderweg ben je je stem verloren, het maakt je bang. Je denkt dat niemand nog je zal opmerken. Wij wachten je op, zien hoe jij je mond opent maar enkel lucht produceert. Het maakt ons niet bang, we horen je dan niet, maar zien je wel. We luisteren.