Ongerijmd
Ik mag dan wel zoet zijn
mijn hart een goudmijn
mijn doorgetrokken lijn
in klei te fijn.
Vingertoppen strelen schijn
in ongepast latijn
dat als ik verdwijn
ik vast niet wegkwijn.
Mijn handen vol slijm
kleven als lijm
aan een wereld te klein
en mijn opgefokt brein
gaat as supersneltrein
in vrolijke rijm
van a naar chagrijn.
Mijn mond wint terrein
likt lippen nat van venijn
sist haarfijn
zo zal het zijn
geen water bij de wijn.
Van suiker zal ik nooit zijn.
Reacties
Een reactie posten
Heb je een reactie of feedback, doe het dan op een beschaafde manier.