Soms lijkt het alsof je me woorden toefluistert tijdens het kussen. Als rupsen die in mijn mond ontpoppen tot onzichtbare vlinders, die zich op hun beurt in jouw maag nestelen. Wat van mijn lippen rolt zit al lang in jouw hoofd, kostbaarheden in de kluis, naast de revolver waarvan ik de loop heb dichtgelast, en vergeelde bankbiljetten. Het zijn je dromen die mijn oorschelpen strelen. De belofte van het aards paradijs, waar onze zonden door de vingers glippen en het drinkwater aantasten. Voor je het weet is iedereen gelukkig, en wij strelen de zon, het goud is ons gegund. We schilderen elkaar als meesterwerken en een tijd lang is tijd wat de wereld deed stil staan. Dat alles vast wordt gelegd is net de manier om los te laten, om te proeven van parels die lekkerder worden bij het groeien van ongeloof. Begrijpen hoeft niet, smaak is onbelangrijk. Wanneer ik naar je toeloop om me in je armen te nestelen en iedereen te vergeten, laat je me dat toe. Dan z...