Rilling
Je nam mijn hart, wikte en woog het, verborg het, diep, binnenin je ziel terwijl een eclips langs je groene irissen voer en ik me verloor in onze bespeelde tijd. Je nam me op, een kind dat voorzichtig een herfstblad bewaart tussen de telefoon boek, zachtjes ademend om dat broos moment niet te breken. Je was een storm die halt hield, mijn grondvesten deed beven en mijn ramen condenseren. Mijn knieën knikten mijn rug rilde mijn ziel was verloren.