Sprookje
De doorn van haar roos prikt haar slapende hand, wit als sneeuw ligt ze met glazen muiltjes in de glazen kist. Ze tikt als dood de uren weg langs haar bloedrode kapmantel, het mandje rot weg in de stilte van de eeuwigheid. Geen fee weet raad, tranen stromen langs ontroostbare wangen, de heks lacht om wat lijkt een onuitwisbare dood. Maar er is nog die ene kus.